Vorige week merkte juf dat de kindjes héél geboeid waren door de kriebeldiertjes op de speelplaats en in de tuin. Ze hadden zoveel vragen en wilden er duidelijk meer over te weten komen. Daarom werkten we nog een weekje verder rond de kleine beestjes. We gingen verder op ontdekking.
We leerden van alles over de bij, wesp, libel, lieveheersbeestje, vlieg, mug, rups, vlinder, spin en mier. Elke dag bekeken we een ander diertje: waar woont het, wat eet het, hoe beweegt het en wat maakt het zo speciaal? Sommige diertjes kenden we al een beetje, andere waren helemaal nieuw voor ons. Ook de levensloop van bepaalde beestjes, zoals de vlinder en de mier, vonden de kinderen erg boeiend.
Tussendoor werkten we ook verder aan ons wiskundig denken. We oefenden volop op het begrip evenveel: via spelletjes en opdrachten leerden we goed kijken en vergelijken. Ook de plaatsbegrippenkwamen opnieuw aan bod. Door te bewegen en te spelen oefenden we woorden zoals voor, achter, in, op en naast.





